Beeldende therapie

In Kinderpraktijk Vos stem ik het aanbod af op wat het kind, de jongere nodig heeft. Ik maak daarbij gebruik van beeldende therapie.

Hoe werkt beeldende therapie ?

Beeldende therapie, ook wel creatieve therapie genoemd is een laagdrempelige vorm van therapie. Beeldende materialen, zoals verf, hout, steen, klei, textiel, maar ook digitale media, vormen de basis van het beeldend therapeutisch werken. Hierbij worden technieken toegepast uit de beeldende kunst. Daarnaast worden technieken gehanteerd die gericht zijn op de beleving, zoals toevalstechnieken en geleide fantasie.

20160308_140832
Een huisje van klei. Klei is zacht, makkelijk vormbaar materiaal. Dit huisje krijgt stevige muren met ramen waardoor naar buiten en naar binnen gekeken kan worden.

Kinderen en jongeren kunnen in de beeldende therapie experimenteren met verschillende materialen. Ieder materiaal vraagt een andere aanpak en roept een ander gevoel op. Ik zet de materialen bewust in zodat  het kind verschillende ervaringen op kan doen om bij verschillende gevoelens te komen. 

Het kneden van zachte klei heeft bijvoorbeeld een andere gevoelswaarde dan hakken in speksteen of branden in stuk hout.

De problemen van het kind worden, in de manier van omgaan met het materiaal en/of in het werkstuk, duidelijk. Ik werk mee, ondersteun het kind met het creëren en verwoord langzaam wat er gebeurd zodat er een koppeling tussen het doen, de ervaring, het voelen en het denken ontstaat. 

Soms worden er werkstukken gemaakt maar soms is het spelen, ervaren van materialen, al voldoende. Het werkstuk krijgt betekenis. We kijken samen naar het werkstuk en praten erover (dit hoeft niet). Het gesprek kan over het werkstuk zelf gaan maar soms ook over de manier waarop eraan gewerkt is. De ervaring van het werken is vergelijkbaar met het omgaan met situaties in het  “gewone” leven. Zo kan een werkstuk een metafoor worden voor de dingen uit het dagelijks leven. 

Wat doet de therapeut ?

Tijdens het hele therapeutische proces stem ik mijn houding en gedrag af op wat het kind nodig heeft. In de eerste fase van de therapie ben ik gericht op het wegnemen van spanningen. Het is belangrijk dat het kind zich veilig voelt. Het kind leert mijn hulp en sturing te verdragen. Het voordeel van beeldende therapie is dat er “iets” gemaakt wordt. Kinderen laten zich gemakkelijker met hun werkstuk helpen en het vertrouwen groeit. In de eerste fase van de therapie reguleer ik de spanningen. Het helpt dan om dingen te maken of te doen die al bekend zijn voor het kind. Zo kan het lijken alsof er gewoon geknutseld wordt in de therapie. Positieve ervaringen zijn belangrijk

ww2
Houtbranden vinden kinderen vaak spannend om te doen. Hier werken we met de emotie BOOS.

In de fase die volgt, wanneer het kind zich kan ontspannen, gaat het om de aandacht te richten en vast te houden. Ik stimuleer het kind om materialen verder te onderzoeken en hier lichamelijk mee bezig te gaan (te voelen). Er kan bijvoorbeeld flink gekneed, gestompt, worden in de klei. Of ik laat het kind bijvoorbeeld ervaren dat het gipsmasker warm wordt wanneer het droogt. In deze fase doe ik bewust mee met het kind en ik verwoord wat het kind met zijn zintuigen ervaart.

Voelen, bewegen, smeren, knijpen in de dikker verf. Sporen maken, warm of koud, nat, droog etc.
Door met de handen te verven, smeren, mengen, kan de verf goed gevoeld worden. Is het warm, koud, dik, dun of nat? De sensopatische ervaring is belangrijk.

In de derde fase gaat het kind herkennen wat het voelt. Ik laat merken dat ik (de ander) niet altijd het zelfde voel. We gaan gradaties herkennen. Zo kan ik bijvoorbeeld klei aanbieden welke als smeuïg, zacht, makkelijke, prettig, kneedbaar ervaren wordt en vervolgens een wat steviger, stugger, harder stuk wat minder prettig voelt. Hier gaan we samen mee spelen en oefenen. Ook help ik met woorden aan de gevoelsbeleving geven. Het kind gaat onderscheid in opbouw van spanning, gevoelens en emoties leren voelen en verwoorden.

Parallel aan dit proces veranderd ook het gedrag van het kind. Er is meer ontspanning en samenspelen met andere kinderen gaat beter.

Sommige kinderen zijn klaar met de therapie wanneer ze hun eigen gevoel herkennen en kunnen benoemen tijdens het beeldend werken. 

Andere kinderen zijn er dan pas aan toe om dat wat ze meegemaakt hebben vorm te gaan geven. In beeld te gaan uiten. Bijvoorbeeld bij traumaverwerking. Dan is een rustige opbouw belangrijk voordat het kind dat wat pijnlijk is geweest naar buiten kan brengen in een werkstuk. Het kan ook zijn dat ik samenwerk met een EMDR therapeut (psycholoog) en dat er richting de EMDR (trauma behandeling) gewerkt wordt. De beeldende therapie is dan ter voorbereiding en ondersteuning aan de EMDR.

Wilt u meer weten over beeldende therapie kijk dan op de site van de Nederlandse Vereniging Beeldende Therapie.